Paragraaf 16
Er zijn mensen, die het levend geloof in Christus of het vaste vertrouwen van het hart en de vrede in het geweten in zich nog niet krachtig gevoelen. Ook weten zij nog niet van de betrachting der kinderlijke gehoorzaamheid en van het roemen in God door Christus. Nochtans gebruiken zij de middelen, waarvan God beloofd heeft daarmee deze dingen in ons te werken.
Deze mensen moeten niet mismoedig worden wanneer zij van de verwerping horen spreken. Zij moeten zich ook niet onder de verworpenen rekenen, maar vlijtig de middelen blijven waarnemen. Zij moeten vurig verlangen naar de tijd van meer overvloedige genade en die met eerbied en ootmoed verwachten.
Door deze leer der verwerping behoren nog veel minder diegenen verschrikt te worden, die ernstig begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen en van het lichaam des doods (van de zonde) verlost te worden. Zij kunnen echter in de weg der godzaligheid en van het geloof nog niet zo ver komen als zij wel willen. Maar de barmhartige God heeft beloofd dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen en het gekrookte riet niet zal verbreken.
Maar deze leer van de verwerping is wel terecht tot verschrikking van hen, die God en Christus de Zaligmaker niet achten en zich aan de zorgvuldigheden van de wereld en de wellusten van het vlees geheel hebben overgegeven. Tot verschrikking, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.
Er zijn mensen die in hun hart het echte geloof nog niet sterk voelen. Ook zijn zij nog niet gehoorzaam aan de Heere, zoals een kind zijn vader uit liefde gehoorzaam is. Maar zij gebruiken wel de middelen om dat te mogen krijgen. Die mensen mogen niet moedeloos worden en denken dat zij bij de verworpenen horen. Zij moeten ijverig de middelen blijven gebruiken, want de Heere heeft beloofd dat Hij het echte geloof door het gebruik van de middelen wil werken in ons hart. Zij moeten eerbiedig, nederig en met verlangen wachten op de Heere.
Er zijn ook mensen die zich echt tot God willen bekeren. Zij willen doen wat Hij zegt en zij willen graag van de zonde verlost worden. Van het geloof in Christus, vrede in het geweten en de kinderlijke gehoorzaamheid willen zij zo graag meer hebben.
Nu, deze mensen moeten helemaal niet schrikken als zij over de verwerping horen. God is barmhartig over deze mensen. Hij wil de rokende vlaswiek (er is maar heel weinig vuur te zien) niet uitblussen en het geknakte riet (heel teer) wil Hij toch niet verbreken!
Weet je wie wel moeten schrikken als zij over de verwerping horen? De mensen die God en Christus niet willen dienen en daar niets voor over hebben. Die genoeg hebben aan de dingen van de wereld en doen wat ze zelf met hun boze hart willen.

