Liturgie DV zondag 29 september

Morgendienst/ bediening Heilige Doop

 

Zingen:            Psalm           81 : 12 

Zingen:            Psalm             2 : 5

Schriftlezing:   Jesaja           61

Zingen (voor doop) 105 : 5, (na doop) 134 : 3         

Zingen:            Psalm           71 : 2, 4, 11, 14, 15 en 18

Zingen:            Psalm           89 : 7

 

Efeze 6 : 14b

‘Het borstwapen der gerechtigheid’.  

1) benodigde gerechtigheid

2) bedekkende gerechtigheid

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Waar werd een borstwapen (een harnas) voor gebruikt?

2.Kun je het voorbeeld van David en het harnas van Saul navertellen?

3.Wat is het opmerkelijke bij dit en vele andere genoemde ‘wapens’? Anders gezegd: is het wel een wapen?

4.Waarom heet het een ‘borstwapen’? Welk deel van de soldaat is niet bedekt en wat wil dat zeggen?

5.Wanneer krijgen we het harnas echt nodig? (denk aan het voorbeeld van zomerkleren en winterkleren).

6.Leg uit: ‘Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid maar de gerechtigheid redt van de dood’ (Spreuken 11:4).

7.Waar wijst uiteindelijk dit borstwapen of harnas op?

8.Waarom spreken we ‘bedekkende’ gerechtigheid?

9.Je hoort van ‘verzoenende’ gerechtigheid en ‘vernieuwende’ gerechtigheid? Kun je het uitleggen? Bij welk echtpaar in het Nieuwe Testament horen we er ook van?

10.Hoe kom je nu aan dit borstwapen/ deze harnas?

 

Middagdienst/ leerdienst Dordtse Leerregels III/IV, 5 – 7

 

Zingen:                         Psalm       38 : 6

Zingen:                         Psalm         8 : 1

Schriftlezing:               2  Korinthe   3

Zingen:                         Psalm     119 : 47, 54 en 86 

Zingen:                         Psalm       22 : 14 en 16

Zingen:                         Psalm     103 : 5

 

‘De bediening des doods en de bediening der verzoening’. Drie dingen:   

1)Wet (par. 5)

2)Woord (par. 6)

3)Welbehagen (par. 7)

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Door Wie, aan wie en voor wie is de wet van de Tien geboden gegeven?

2.Wat doet die wet wel?

3.Wat kan die wet niet?

4.Welke twee middelen zijn er nu nodig om zalig te worden?

5.Waarom horen die twee middelen bij elkaar?

6.Kun je het alledaagse voorbeeld navertellen en het Bijbelse voorbeeld?

7.Wat moet jij doen om bekeerd te worden?

8.Welke mooie uitdrukking gebruiken de Dordtse vaderen voor de prediking?

9.Wat is het verschil tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament?

10.Waarom worden er nu zondaren tot God bekeerd (par.7)?