Liturgie D.V. zondag 13 oktober

Morgendienst, bediening Heilig Avondmaal

 

Zingen:              Psalm     73 : 12 (i.v.m. overlijden ds. A. Moerkerken)    

Zingen:              Psalm       5 : 10

Schriftlezing:     Efeze        6 : 11 – 17 

Zingen:              Psalm       3 : 2 en 4

Zingen:              Psalm     35 : 1  

Zingen:              Psalm       5 : 12

Zingen:              Psalm   115 : 

Zingen:              Psalm     56 : 6 

 

Efeze 6 : 16a

’Het schild van het geloof’

1) gave van dat schild   

2) gebruik van dat schild

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Van welke drie onderdelen van de geestelijke wapenrusting hoorden we al?

2.Welke wapen komt nu aan de orde en waar wijst het op?

3.Is het een aanvalswapen of verdedigingswapen?

4.Hoe zag dit wapen eruit in de Bijbeltijd?

5.Hoe kun je aan dit wapen komen?

6.Waarom staat er ‘bovenal aangenomen hebbende’?

7.Wat bedoelen we met ‘praatgeloof’ en wat met ‘daadgeloof’?

8.Wat zegt de Heidelbergse Catechismus (vooral zondag 7) over het geloof?

9.Leg uit waarom ook dit onderdeel niet gemist kan worden voor een ware Avondmaalganger.

10.Verlang jij naar dit ‘wapen’? Hoe is dat te merken in jouw leven?

 

Middagdienst, nabetrachting Heilig Avondmaal

 

Zingen:            Psalm           4 : 4 

Zingen:            Psalm         68 : 2

Schriftlezing:   Psalm         84

Zingen:            Psalm         84 : 2, 5 en 6

Zingen:            Psalm       118 : 3 en 7 

Zingen:            Psalm       144 : 1

 

Efeze 6 : 16b

‘Schuilen achter het schild’.

1) geschoten pijlen

2) gebluste pijlen

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Leg uit: ‘men moet of óp zijn schild of mét zijn schild terugkeren’.

2.Wat weet je van de pijlen die naar de vijand werden geschoten?

3.Hoe werden de schilden gemaakt om die pijlen te kunnen afweren?

4.Als je nog onbekeerd bent, mag je bidden om door een pijl te worden geraakt; wat bedoelen we daarmee? En over welke pijl gaat het dan?

5.Hier in Efeze 6 gaat het over mensen die tot God bekeerd zijn; waarom moeten zij nu juist niet geraakt worden?

6.Kun je wat ‘pijlen’ noemen die worden afgeschoten op ’n echt kind van God?

7.Kun je een paar Bijbelse voorbeelden noemen van mensen die het schild gebruikten?

8.Weet je ook enkele voorbeelden van mensen met genade die niet het schild gebruikten? Wat gebeurde er toen een pijl hen raakte?

9.Heb jij nu dat schild? Waartoe word jij dan opgeroepen?

10.Wanneer eindigt voor een kind van God de strijd?