Liturgie D.V. zondag 1 december

Morgendienst/ 1e Advent en bediening Heilige Doop

 

Zingen:             Psalm                  75 : 1

Zingen:             Psalm                  26 : 3

Schriftlezing:   Lukas                    1 : 5 – 11

Zingen (binnendragen) 105 : 5, (na doop) ps 134 : 3

Zingen:     Lofzang van Zacharias : 1, 2 en 5

Zingen:            Psalm                   69 : 14

 

‘De komst van de heraut’.

1) tot bekering (vers 16)

2) tot toerusting (vers 17)

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Wat betekent het dat Johannes een kind van het gebed is? Weet je ook van andere kinderen, die geboren zijn als wonderlijke verhoring op het gebed?

2.Wat mag Zacharias gaan doen in de tempel en waarom is dat bijzonder?

3.Leg uit: ‘de Heere heeft Zich verbonden aan Zijn eigen instellingen’.

4.Welke heerlijke boodschap heeft de engel voor de priester Zacharias?

5.Wat zal de taak van Johannes zijn (vers 16) en waarom is dat zo’n wonder?

6.Kan dat eigenlijk wel, ‘anderen bekeren’?

7.Staat het ergens in de Bijbel dat er ‘velen’ bekeerd zijn onder de prediking van Johannes?

8.Verlang jij naar de echte bekering?

9.Wat betekent: ‘in de geest en kracht van Elia’?

10.Wat is een ‘toegerust’ volk?

 

Middagdienst, leerdienst Dordtse Leerregels III/IV, par. 15

 

Zingen:                         Psalm      33 : 6

Zingen:                         Psalm      75 : 6

Schriftlezing:              Psalm      92

Zingen:                         Psalm      81 : 1, 2, 3, 4, 13 en 15   

Zingen:                         Psalm      92 : 2 en 8 

Zingen:                         Psalm      65 : 2

 

‘Onderscheid waar geen onderscheid is’.    

1) Buigen (15a en c)

2) Danken (15b)

3) Spreken (15d)

4) Bidden (15e) 

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Welk antwoord zou jij geven op de vraag waar de preek mee begint?

2.Waarover gaat het als paragraaf 15 begint met ‘deze genade’?

3.Welk Bijbels argument noemen onze Dordtse vaderen als eerste waarom God niet verplicht is om deze genade te geven?

4.Kun je het ‘gewone’ voorbeeld en het Bijbelse voorbeeld navertellen?

5.Wat is het tweede argument om onder God te buigen?

6.Welke dingen noemt paragraaf 15 over mensen die Gods genade niet ontvangen?

7.Wat betekent ‘eeuwige dankbaarheid schuldig te zijn’?

8.Hoe moeten we spreken over mensen die in leer en leven belijden een ware gelovige te zijn? Mag je oordelen over Avondmaalgangers?

9.Wat moeten we doen voor de onbekeerden?

10.Hoe leert het slot van paragraaf 15 nog een keer dat bekering en geloof geen keuze is maar genade?