Dordtse Leerregels hfd. 5 paragraaf 3-4

Paragraaf 3

Door de overblijfselen van de inwonende zonden en de aanvechtingen van de wereld en de satan, zouden de bekeerden in die genade niet blijven staan als zij aan hun eigen krachten werden overgelaten.

Maar God is getrouw, waardoor Hij hen in de genade, die hen eenmaal gegeven is, barmhartig bevestigt en tot het einde toe krachtig bewaart.

Gelukkig geeft de Heere de bekeerden niet over aan hun eigen kracht. Want dan zouden zij niet blijven staan in de strijd tegen de zonde, de wereld en de satan. Maar God is getrouw. Hij heeft hun in Zijn barmhartigheid genade gegeven en die genade blijft in hen tot het einde toe. Hij bewaart hen.

 

Paragraaf 4

Die macht van God, waardoor Hij de ware gelovigen bevestigt en bewaart in de genade, is groter dan de macht van het vlees en kan daarom ook door het vlees niet overwonnen worden.

Toch worden de bekeerden niet altijd zo door God geleid en bewogen, dat zij niet zouden kunnen afwijken. Door sommige bijzondere daden wijken zij door eigen schuld af van de leiding der genade. Zij worden dan verleid door de begeerlijkheden van het vlees, die zij volgen.

Daarom moeten zij voortdurend waken en bidden, opdat zij niet in verzoeking geleid worden. Als zij dat niet doen, kunnen het vlees, de wereld en de satan hen zwaar en gruwelijk doen zondigen. En dat niet alleen, maar door Gods rechtvaardige toelating gebeurt het soms ook. Dat bewijst ons het droevig vallen van David en Petrus en andere heiligen, zoals ons dat in de Schrift wordt beschreven.

Die macht van God, waardoor de gelovigen bewaard worden, is groter dan de macht van de zonde die in hen woont. Die macht van God kan niet door de zonde overwonnen worden.

Toch is het zo dat de bekeerden wel kunnen afwijken van de goede weg, waarop de Heere hen leidt. Dat is wel hun eigen schuld. Zij worden dan verleid door de zondige begeerten van hun hart. Daarom moeten zij steeds waken en bidden om niet in verzoeking (verleiding) gebracht te worden. Want als zij dat niet doen, kunnen zij tot grote zonden gebracht worden door hun boze hart, de wereld en de satan. Dat gebeurt soms ook, zoals wij in de Bijbel kunnen lezen van David, Petrus en anderen. De Heere laat dat toe in Zijn rechtvaardigheid.