Dordtse Leerregels hfd. 5 paragraaf 7

Paragraaf 7

Want in de eerste plaats bewaart Hij in hen, bij zulk vallen, Zijn onverderfelijk zaad waaruit zij wedergeboren zijn. Daardoor vergaat het niet en wordt het ook niet uitgeworpen.

Ten tweede vernieuwt Hij hen zeker en krachtig door Zijn Woord en Geest tot bekering, opdat zij over de bedreven zonden van harte en naar God bedroefd zijn.

Daardoor begeren zij ook door het geloof met een verbroken hart vergeving in het bloed van de Middelaar en verkrijgen die ook. Dan gevoelen zij weer de genade van God, Die nu met hen verzoend is. Zij aanbidden Zijn trouw en ontferming en werken voortaan met vrezen en beven des te naarstiger hun zaligheid.

 

De wedergeboorte is als een zaad in het hart. Dat zaad verderft en vergaat niet.

De Heere brengt de wedergeborenen door Woord en Geest weer tot bekering. Zij zijn dan van harte bedroefd over hun zonden die zij tegen God gedaan hebben. Ook verlangen zij dan naar vergeving van hun zonden door het bloed van de Heere Jezus, hun Middelaar. Zij krijgen die vergeving ook.

Zij voelen dan weer de genade van God, waardoor zij weer met God verzoend zijn. Zij aanbidden de Heere voor Zijn trouw en ontferming en zullen voortaan met meer vrees en beven hun zaligheid zoeken.