liturgie D.V. zondag 10 augustus

Morgendienst

 

Zingen:            Psalm     122 : 1   

Zingen: 10 geb. des Heeren : 1 en 4

Schriftlezing: Psalm       84

Zingen:            Psalm       84 : 1, 2 en 3    

Zingen:            Psalm       84 : 4

Zingen:            Psalm       37 : 9

 

‘Op reis’. We letten op drie dingen:

1) het reisdoel (vs 6)

2) de reistroost (vs 7) )

3) de reiskracht (vs 8)

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Wat weten we niet en wat weten we wel van de dichter van Psalm 84?

2.Wat zegt Spurgeon over deze Psalm?

3.Wat is het letterlijke reisdoel van de dichter (en al Gods kinderen)?

4.En wat is het einddoel van de reis? Wat heeft dat letterlijke doel en dat einddoel met elkaar te maken? Reis jij al mee?

5.Op wie is de dichter jaloers en waarom?

6.Wat zijn ‘gebaande wegen in je hart’?

7.Waarom is de levensreis van Gods kinderen zo moeilijk?

8.Welke troost ontvangen ze op reis?

9.Leg uit: ‘de echte pelgrim heeft in zijn hand een Mozesstaf’.

10.Wat betekent: ‘zij gaan van kracht tot kracht’?

 

Middagdienst, Heidelbergse Catechismus zondag 5a

 

Zingen:                         Psalm    99 : 3

Zingen:                         Psalm    17 : 3

Schriftlezing:              Jesaja      1 : 1 – 20 

Zingen:                         Psalm  143 : 2, 6, 7, 8 en 11 

Zingen:                         Psalm    25 : 2 en 4

Zingen:                         Psalm    62 : 5

 

‘Zondaar aan Gods voeten’

1) buigen (vr.12 ‘Aangezien…hebben’)

2) bedelen (vr. 12 ‘is…komen?’)

3) betalen (antw. 12)

 

Vragen voor onze kinderen en jongeren:

1.Kun je het voorbeeld – waarmee de preek begint -, navertellen?

2.Hoe wordt ons in de vraag ‘de adem afgesneden’?

3.Wat bedoelen we met het ‘fundament van Gods recht’?

4.Hoe hoor je in de vraag van ‘buigen voor of onder God’?

5.Welke voorbeelden van ‘tijdelijke’ straf hoor je in de preek?

6.Wat is de ‘eeuwige’ straf?

7.Vraagt een zondaar om verloren te gaan? Waarom niet?

8.Welk bedelaarsgebed klinkt in vraag 12?

9.Is deze vraag ook jouw vraag (geworden)?

10.Waarom staat er nu geen ‘ja’ of ‘nee’? Welke eis lezen we in antwoord 12?