Paragraaf 8
Er is één Goddelijke verkiezing. Die betreft alle uitverkorenen die leefden ten tijde van het Oude Testament en van het Nieuwe Testament. Want de Schrift zegt dat er één welbehagen en voornemen van God is, ook wel genoemd: de raad van Zijn wil.
Daardoor heeft God ons van eeuwigheid verkoren om genade en heerlijkheid te ontvangen, ja, om zalig te worden. Maar ook brengt Hij op de weg der zaligheid, die Hij Zelf bereid heeft, opdat wij daarop zouden wandelen. Efeze 1:4 en 5 en Efeze 2:10.
Er zijn uitverkorenen die in de tijd van het Oude Testament leefden. Er zijn er ook die in de tijd van het Nieuwe Testament leefden. Ze horen bij elkaar, er is één verkiezing en één welbehagen van God. Allen zijn zij door God uitverkoren om zalig te worden. Allen worden ook door God op de weg van de zaligheid gebracht om daarop te wandelen.
Paragraaf 9
Deze verkiezing, die dus in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament dezelfde is, is niet geschied omdat er van tevoren een oorzaak of voorwaarde zou zijn in de mens die verkoren zou worden. Bijvoorbeeld uit het voorgezien geloof (geloof dat God in de mens aanwezig ziet) en geloofsgehoorzaamheid, heiligheid of enig andere, goede hoedanigheid of geschiktheid in de mens. Nee, deze verkiezing is tot geloof en geloofsgehoorzaamheid, tot heiligheid, enzovoort.
Daaruit volgt dat de verkiezing een fontein is van al het zaligmakend goed. Uit die fontein vloeien het geloof, de heiligheid en alle andere zaligmakende gaven. Ja, uiteindelijk het eeuwige leven zelf. Het zijn allemaal vruchten van die fontein.
In Efeze 1:4 zegt de apostel Paulus dan ook, dat Hij ons heeft uitverkoren, niet omdat wij heilig en onberispelijk voor Hem in de liefde waren, maar opdat wij dat zouden zijn!
Heeft God die mensen uitverkoren van wie Hij tevoren wist dat ze zouden gaan geloven? Of mensen die gehoorzaam zouden zijn of iets anders goeds zouden hebben? Nee, beslist niet! Want al die goede dingen heeft niemand van zichzelf. Die komen alleen maar van God. De verkiezing is als het ware de bron, de fontein, waaruit al die goede dingen voortkomen. Er is niemand die uit zichzelf naar God vraagt en Hem zoekt. We worden allemaal als vijanden van God geboren.
Paragraaf 10
De oorzaak van deze genadige verkiezing is alleen het welbehagen van God.
Er zouden mogelijk voorwaarden voor de zaligheid genoemd kunnen worden. Daarvan zouden kunnen zijn: enige hoedanigheden of werken van mensen. Maar ook deze voorwaarde heeft God niet gesteld. De verkiezing bestaat hierin, dat God enige bepaalde personen uit de hele menigte der zondaren Zich tot een eigendom heeft aangenomen.
Daar lezen we van in Romeinen 9:11, 12 en 13: Als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, enzovoort, werd tot haar (namelijk Rebekka) gezegd: De meerdere zal de mindere dienen; gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat.
En ook in Handelingen 13:18: Daar geloofden zovelen, als er geordineerd waren ten eeuwigen leven.
De Heere stelt gelukkig geen voorwaarde voor de zaligheid die Hij geven wil. Bijvoorbeeld, dat er eerst iets goeds moet zijn in ons of eerst iets goeds gedaan moet worden. Als wij iemand iets willen geven, stellen wij vaak eerst voorwaarden. Als daar niet aan voldaan wordt, gaat het niet door. Bij God is het alleen onverdiende genade. Het is alleen Zijn welbehagen, waardoor zondaren zalig worden. Dat alleen is de oorzaak.
Het is waar dat de Heere tegen ons steeds weer zegt: ‘Bekeert u!’ Dat is onze plicht. Dat mag de Heere van ons eisen. Maar het is zo erg dat we dat niet meer kunnen en willen. Zo diep zijn wij gevallen door onze eigen schuld. Hoe moet het dan? We mogen alles aan de Heere vragen, ook de bekering. We mogen bidden: ‘Heere, bekeer U mij, dan zal ik bekeerd zijn!’
Paragraaf 11
God bezit de hoogste wijsheid, onveranderlijkheid, alwetendheid en almacht. Daarom kan de verkiezing die Hij gedaan heeft niet ongedaan gemaakt worden. De verkiezing kan ook niet overgedaan of veranderd worden. Ook kan zij niet herroepen of afgebroken worden. De uitverkorenen kunnen niet verworpen worden. Hun aantal kan niet verminderd worden.
De verkiezing door God is onveranderlijk. Wij kunnen iets besluiten en het later toch niet doen. Dat kan, omdat we bijvoorbeeld niet van te voren wisten welke moeilijkheden er zouden komen. Of omdat we niet bij machte waren om het te doen. Of omdat we er heel anders over zijn gaan denken.
Dat is bij de Heere niet zo. Want God is wijs, alwetend, almachtig en onveranderlijk. De Heere gaat de verkiezing niet overdoen, zoals wij vaak dingen moeten overdoen. Degenen die uitverkoren zijn, worden zalig.

