Morgendienst, Dordtse Leerregels III/IV, par. 11
Zingen: Psalm 26 : 2
Zingen: Psalm 15 : 2
Schriftlezing: Handelingen 10 : 34 – 48
Zingen: Psalm 19 : 4, 5 en 6
Zingen: Psalm 119 : 3 en 65
Zingen: Psalm 29 : 6
‘Het bekerende werk van God’.
1) De verlichting van het verstand (Voorts…zijn)
2) De opening van het hart (maar…is)
3) De vernieuwing van de wil (In de wil…voortbrengen)
Vragen voor onze kinderen en jongeren:
1.Waarover gaat het in paragraaf 11?
2.Is het ware geloof nu een daad of een gave?
3.Wat leerden de Remonstranten (verwerping der dwalingen 6)?
4.Mag je bidden om bekering volgens onze Dordtse vaderen en de Bijbel (lees het antwoord op dwaling 6)?
5.Welk middel wordt wéér aangewezen waardoor de Heere wil werken?
6.Hoe bekeert de Heere nu een zondaar?
7.Kun je de acht werkwoorden opzoeken in artikel 11 die het werk van de Heilige Geest in het hart aanwijzen?
8.Wat horen we over ons hart? Weet je een mooi voorbeeld uit de Bijbel waar we dat ook lezen?
9.Welke ‘nieuwe hoedanigheden’ worden ingestort in de wil? Kun je het voorbeeld over ‘instorten’ navertellen?
10.Welk gevolg is merkbaar als de Heere zo in het hart werkt? Verlang jij naar die vruchten en wat moet je doen als ze er niet zijn?
Middagdienst
Zingen: Psalm 87: 1 en 3
Zingen: Psalm 68: 2
Schriftlezing: Mattheus 15: 21-28
Zingen: Psalm 107: 13, 14 en 15
Zingen: Psalm 62: 4
Zingen: Psalm 107: 16
Jezus en de Kananese vrouw
1. Roepen en zwijgen
2. Aanbidden en afwijzen
3. Geloven en ontfermen

